Borstcrawlmethode

De zwemopleiding starten met de borstcrawlmethode

In openbare zwembaden is volledig doorzicht tot op de bodem verplicht. Ook in zogeheten helofytenbaden. Uitzonderingen hierop zijn een aantal troebelwaterbaden, meestal bosbaden etc., met speciale ontheffing. Daardoor is het starten van het leren zwemmen met de borstcrawl niet onlogisch.

Bij de enkelvoudige rugslag werden de totaalbeweging en differentiëren genoemd. Dit kan ook bij de borstcrawl beiden worden toegepast. Bij het aanbieden van de totaalbeweging komen dan vier elementen tegelijk aan bod. De beenstuwing (trappelen), de armstuwing (rondjes maken), de ademhaling (gaan staan, hoofd omhoog of hoofd opzij) en, niet onbelangrijk, de ogen open plus water in de neus.

In alle aangeboden opleidingen voor de diploma’s A, B en C is sprake van een beginnersborstcrawl over een korte afstand. Maar wat bedoelen we hiermee? Voor het examen diploma A dient een continue beenbeweging (trappen), een continue armoverhaal (asynchroon of synchroon) en een horizontale ligging duidelijk waarneembaar te zijn. Indien een ademteug wordt gepakt dient dit bij voorkeur zijwaarts te gebeuren. Het hoofd optillen mag dus maar is niet wenselijk.

Biomechanica

Bij alle borstslagen is altijd de vraag, hoofd in het water, of hoofd boven water? Bij de borstcrawl is dit al aangegeven. Voor diploma A heeft het hoofd zijwaarts draaien voor de ademhaling de voorkeur boven het hoofd optillen. Bij de opleiding voor B en C is dit echter duidelijk vereist bij alle aangeboden opleidingen. Op grond van de biomechanica is dit ook logisch. Het soortelijk gewicht (Archimedes) van het menselijk hoofd is veel hoger dan water. Dit komt voornamelijk door het soortelijk gewicht van de schedel. Het botweefsel van de mens weegt ongeveer 1,9 kilogram per inhoudsliter. Ter vergelijking, een liter water weegt ongeveer 1,0 kilogram per inhoudsliter. Simpel gezegd, een schedel zinkt als een baksteen. Het hoofd is door de schedel dus iets zwaarder dan water maar daar staan enkele, met lucht gevulde, holle ruimten tegenover zoals de mondholte, neusholte en voorhoofdsholte. We kunnen dus aannemen dat het hoofd in water bij benadering niets weegt maar zweeft.

De logische leerweg voor de borstcrawlmethode

Het hoofd dient dus, zoals hiervoor uitgelegd, in het water te blijven. Nu start het watervrij maken met het leren verdragen van spatten in het gezicht, mond, neus, oren en ogen. Dit wordt verder uitgewerkt naar het gezicht, en vervolgens het gehele hoofd, in en onder water te duwen. Gedurende enige tijd met ingehouden adem. Dit basiselement vormt volgens een logische leerweg de eerste stap voor het aanleren van de borstcrawl.

Nu zit er een aspect verborgen in de standaard eisen voor het A-diploma van de meeste instituten. Een kind dient 5 meter borstcrawl te zwemmen voor het diploma A. En ook 3 meter onderwater te zwemmen door een gat in een zeil. Beide onderdelen vergen dezelfde inspanning. Ze duren namelijk beiden tien seconden, ofwel tien tellen, voor een jong kind. Het kind dient dus te leren tien tellen (seconden) de adem in te houden. Als het kind dit beheerst is het ook in staat de vijf meter borstcrawl in een ademteug te volbrengen. Dus is ademhalen bij de borstcrawl voor het diploma A niet nodig en misschien zelfs onwenselijk.

De auteur schakelde tijdens zijn carrière als badmeester steevast de ouders in als hulp. Oefen als huiswerk iedere avond voor het slapen gaan het vijf tellen adem inhouden en herhaal dit met een pauze van tien seconden drie maal achtereen. Zodra dit lukt is het vijf tellen achtereen (een ademteug) oefenen van de borstcrawlbeweging een logische leerweg. Na enige vorderingen in bed en in het bad wordt dit omgezet naar tien tellen adem inhouden.

Trainingsleer

Voeg hier de trainingsleer aan toe. Intervaltraining werkt conditie verhogend en duurtraining conditie stabiliserend. Dus is het herhalen van een aantal, tot vele malen achtereen, vijf tellen borstcrawl zwemmen met het hoofd in het water ook logisch. Bezien vanuit de totaalbeweging is dit intervaltraining. Differentiatie, ofwel starten met de borstcrawl beenbeweging en een plank in de handen, over een langere afstand, is duurtraining. Het heeft geen zin om de conditie, die nog niet aanwezig is, te trainen met duurtraining. Een tegenhangend argument voor het toepassen van de differentiatiemethode is dat de stuwkracht goed moet worden geleerd, geoefend en getraind. Maar de beenstuwing van de borstcrawl levert hooguit twintig procent, maar meestal minder, stuwkracht. De meeste stuwing, tachtig procent of meer, ontstaat door de armbeweging. Dus zouden we bij differentiatie beter de armen kunnen trainen waarbij de benen worden gefixeerd met bijvoorbeeld een speciale drijver tussen de enkels.