e-zwemles-5

Lesdoelstelling

  • Zelfstandig draaien met de schroefbeweging
  • Aanleren van de borstcrawl armbeweging
  • Aanleren van de rugcrawl beenbeweging
  • Aanleren van de volledige borstcrawlbeweging

Lesinhoud

En nu starten we met de echte zwemles want we gaan vandaag echt zwemmen! Intrekken (…), wijd (…), sluit (…)! Nee dus! Alstublieft, menige ouder en kind krijgen trauma’s van die ouderwetse leermethode. Zwemmen moet leuk zijn en speels, snel bewegen, in het waterplonzen, tempo maken en bovenal veel lachen. Dat is zwemles (…), of behoort het te zijn. Dus starten we niet met de schoolslag en enkelvoudige rugslag maar met de borstcrawl en rugcrawl! Want die slagen zijn van nature al aanwezig. Een dier en een zuigeling zullen met een soort hondjesslag gaan zwemmen zodra het te water raakt. Dit is in wezen gelijk aan de borstcrawlbeweging. Zie hier de redenen van deze keuze.

Allereerst starten we gedurende vijf minuten met het herhalen van de voorgaande lesstof. Voorover duiken en vijf tellen uitdrijven, naar de rug draaien en vijf tellen uitdrijven. De hurkbeweging gebruiken om te draaien van buik- naar rugligging en andersom. De schroefbeweging maken van buik- naar rugligging en andersom. En dan is het leuk geweest want uw kind is weer toe aan iets anders.

Dus gaan we nu beginnen met de borstcrawlbeweging. Lees eerst het hoofdstuk “zwemtechniek – borstcrawl” nog eens door. De borstcrawl die wij gaan aanleren en oefenen lijkt een beetje op de echte borstcrawl en daar is dan ook alles mee gezegd. Voor het deel A van het Zwem-ABC wordt een “beginner borstcrawl” geëist. En dat is iets heel anders dan de wedstrijdcrawl! Met behulp van de voorgaande lessen is uw kind nu zo ver dat het, met een afzet, voorover durft te vallen en vijf tellen met het gezicht in het water durft te drijven. Doe nu voor hoe de borstcrawl er uit ziet. Ga op uw buik drijven met het gezicht in het water en maak snelle rondjes met de armen en trappel tegelijk met uw benen gedurende vijf tellen. Nodig nu uw kind uit om dit spelletje na te doen. Belangrijk! Tel hardop mee tot vijf! In de vorige lessen is het belang van het tellen al uitgelegd. Het vormt een doel om naar toe te werken. Vijf tellen borstcrawlen met het hoofd in het water en stop! (…) Nog een keer, (…) En nog een keer, (…) En nog een keer, (…).

En nu starten we echt. Nodig uw kind uit om uw voorbeeld na te doen. De armbeweging staat centraal, de beenslag doet er nu nog niet toe. Tel hardop mee tot vijf en geef dan aan, stop (…) en ga staan. Herhaal dit spelletje meerdere malen. Leg uit dat de handen boven water naar voor moeten en onder water weer terug (richting billen). Ook moet het draaien met de armen redelijk snel gebeuren. Het is structureel fout om de armslag in een langzaam tempo bij te brengen. De zwemslag is nu namelijk niet het hoofddoel. We zijn nog steeds bezig met watervrij maken. Door het hoofd in het water te houden en snel te bewegen groeit het gevoel van het te water zijn en dat je blijft drijven, kunt gaan staan, et cetera. Let op: de armvleugeltjes moeten ongeveer tussen de elleboog en de schouder zijn aangebracht. Indien de ellebogen niet goed kunnen buigen lukt het uw kind niet om de armen krom te maken en zwemt het niet prettig. Indien de armvleugeltjes te dicht bij de schouder zitten botsen ze tijdens het draaien steeds tegen het hoofd en dat is ook niet prettig. Experimenteer dus met de juiste positie van deze drijvertjes tot uw kind aangeeft dat ze prettig zitten.

De volgende stap en tweede leerdoel van deze les is het toevoegen van de beenslag. Dit gaan we doen in rugligging en niet op de buik! Op de rug liggend kan uw kind zien wat het resultaat is. Maar vooral zullen de spetters die gaan ontstaan in de ogen en neus belanden. En we zijn nog steeds bezig met watervrij maken dus dat is mooi meegenomen. De beenslag bestaat uit snel trappelen met de benen. Na enige keren vijf tellen oefenen moet u corrigeren. De meest gemaakte fout is dat de knieën sterk worden gebogen en met de voetzolen tegen het water wordt getrapt. Dat is fout. De juiste beweging is op en neer trappelen met bijna gestrekte benen waarbij de voeten eveneens worden gestrekt. De voeten hebben dus de stand zoals bij het op de tenen lopen. Doe dit spelletje meerdere malen.

Nu voegen we beide bewegingen samen. Laat uw kind een keer of drie borstcrawlen gedurende vijf tellen en benadruk mondeling het snel draaien met de armen. Doe direct hierna drie keren het trappelen op de rug. Dan weer drie keer op de buik, en weer drie keer op de rug. U zult merken dat uw kind na enige tijd vanzelf met de benen gaat mee trappelen tijdens het uitvoeren van de borstcrawl. En zo is het weer leuk voor vandaag. Lekker spelen en dan naar huis. Of naar het veld van de zonneweide van het buitenbad voor een drankje en hapje, of het terras van uw vakantieverblijf voor een welverdiende pauze.

Lescontrole

  • Kan uw kind nu zelfstandig draaien met de schroefbeweging?
  • Beheerst uw kind nu de borstcrawl armbeweging?
  • Beheerst uw kind nu de rugcrawl beenbeweging?
  • Zwemt uw kind nu met iets dat op de volledige borstcrawlbeweging lijkt?

e-zwemles-1 e-zwemles-2 e-zwemles-3 e-zwemles-4 e-zwemles-index e-zwemles-6 e-zwemles-7 e-zwemles-8 e-zwemles-9 e-zwemles-10 Contact